|
Rhodondendroncicade © Harm Alberts |
De globalisering is ook
op het stoepje voor uw deur in Nijmegen terug te vinden. De internationale
handel heeft in toenemende mate gezorgd voor de komst van nieuwe planten- en
diersoorten. Al ruim voor de Romeinen was er sprake van een forse immigratie van
flora en fauna. Het zaaigoed voor de granen van de eerste landbouwers was
verontreinigd met de zaden van akkeronkruiden uit zuidelijke streken zoals de
Akkerleeuwenbek. Die is tot op de dag van vandaag terug te vinden op de zandige
stukjes op de spoelvlakte ten zuiden van de stuwwal. Vroeger was hier geen woonbebouwing
maar was het een weinig begroeide heuvelrug met hier en daar wat kleinschalige
akkertjes.
Daarnaast zorgde de eerste
stenen bebouwing voor habitat voor liefhebbers van een steenachtig milieu zoals
de Zwarte Roodstaart en talrijke korstmossen van kalksteen. Ook de Huismus maakte
zijn sprong naar het noorden waar hij afhankelijk is van voldoende warme
nestmogelijkheden.
In de tijd van de Hanze
werd in toenemende mate handel met Scandinavië, Rusland en de Baltische staten
gedreven. De handel bracht hier hout en granen. En wederom zorgde dit voor de
komst van vele adventieve (meegevoerde) plantensoorten. Kenmerkend voor deze
golf is de Oosterse Raket die in zeer kleine aantallen tot op de dag van
vandaag stand houd in het havengebied van de Oostkanaaldijk.
Vanaf de 16de
eeuw kwamen parken en later tuinen steeds meer in zwang. De rijkere burgers
konden pronken met hun tuinen en hiervoor werden dan ook in toenemende mate
uitheemse planten ingevoerd. Dit zorgde niet alleen voor de komst van nog meer
plantensoorten, maar ook op deze planten en in de kluiten van deze planten
liften veel beestjes mee. De prachtige Rododendroncicade is een fraaigekleurd
insect datzo Europa bereikte. Deze immigratiegolf van biodiversiteit gaat nog steeds door. Tegenwoordig spelen
tuincentra daarin een hoofdrol.
Tegenwoordig duiken
plantensoorten op uit alle gematigde streken van de wereld zoals Nieuw-Zeeland
(Watercrassula), China (Vlinderstruik), Midden-Amerika (Gevlamde Fijnstraal)
en Noord-Amerika (Teunisbloem).
|
Akkerleeuwenbek in de Hazenkamp © Erik van Dijk |
Misschien wel de meest
opmerkelijke adventief is het Bezemkruiskruid. Deze bewoner van de rotsige
beekdalen in het oosten van Zuid-Afrika is via de import van wol in Europa
beland. De pluizige zaadjes raakten verstrikt in de wol en belanden via de wol
in Europa. Bezemkruiskruid is in Nijmegen een zeer algemene plant die tot laat
in de herfst bloeit en met name langs wegen, het spoor en braakliggende
terreinen te vinden is.
Integratie geeft soms
schuring, maar is soms juist een verrijking. Sommige soorten vinden een nieuwe
niche (eigen plekje) en verrijken de natuur. Andere nieuwkomers als
Watercrassula kunnen invasief hele vennen overwoekeren ten koste van de
inheemse flora en fauna. In de bebouwde kom van Nijmegen is misschien wel een
derde van alle planten uitheems van oorsprong.
Auteur: Erik van Dijk