woensdag 30 september 2015

Voor degenen die het gemist hebben, op onderstaande link kun je de uitzending van Buitengewoon van TV Gelderland met aandacht voor de natuur in Nijmegen terugkijken.

Uitzending Buitengewoon van 29 september 2015 met aandacht voor de natuur in Nijmegen

Foto van de week 39

Larven Rozenbladwesp, 25 september, Altrade, © Harm Alberts 


Enkele waarnemers zijn vrijdag gezamenlijk naar de begraafplaats in Nijmegen Oost geweest, op zoek naar korstmossen, paddenstoelen en wie weet wat nog meer voor moois. Zij vonden daar in de buurt ook deze larven van de Arge pagana, ofwel Rozenbladwesp.
Bladwespen leggen eitjes in het blad van hun waardplant, in dit geval in Roos, en scheiden daarbij een stof af waar de bladeren van de Roos van gaan omkrullen. Een reden waarom de Rozenbladwesp in tuinen vaak wordt bestreden. Daar waar ze met rust worden gelaten, zoals hier in Altrade, komen de eitjes uit, eten de kleine, lichtgroene larven (zie foto) vervolgens hun buikje vol aan het blad en groeien ze uit tot deze gespikkelde op rupsen gelijkende beestjes (eveneens op de foto). Het imago, het volwassen insect, is zwart met korte voelsprieten en een gele dikke buik. Ook grappig om te zien.

Wist je trouwens dat een belangrijk onderscheid tussen een bladwesplarve en een echte vlinderrups zit in het aantal en de plaats van de buikpoten? Na de drie paar voorpoten van een rups komen minimaal twee segmenten zonder poten; achter de maximaal 4 paar buikpoten komen weer een paar segmenten zonder poten en dan volgt het achterste paar, de naschuivers. De bladwesplarve heeft na de voorpoten slechts één ‘leeg’ segment en daarna een ononderbroken rij buikpoten. Ook dit is goed te zien op de foto van de week.

Auteur: Ria Vogels
 


maandag 28 september 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Rust en rotsen

Zwarte Grafkorst op begraafplaats Graafse Weg
© Erik van Dijk
Nijmegen kent veel begraafplaatsen. Het zijn in steden kleine oasen van rust.  De tijd staat er letterlijk stil. De begraafplaats aan de Daalseweg is zo’n tijdsmonument. Grafzerken zijn deels overgroeid en gebroken. Ze vormen als het ware kunstmatige rotsen. De diversiteit aan grafzerken en rust zorgen voor een klein paradijs voor langzaam groeiende en rotsbewonende korstmossen.

Granietschildmos in Brakkestein © Erik van Dijk

Door de jaren is op begraafplaatsen een brede range van uiteenlopende gesteentesoorten gebruikt. Zure gesteenten als graniet, kiezelsteen en baksteen zijn schaarser maar trekken zeldzamere soorten aan. Op de begraafplaats in Brakkenstein werd dit jaar bijvoorbeeld Granietschildmos ontdekt: een soort die voornamelijk in Drenthe op hunebedden wordt aangetroffen.  De meeste grafstenen zijn echter van kalksteen, cement of beton. Deze gesteenten zijn basisch. Hierop groeit bijvoorbeeld het algemene Betoncitroenkorst.

Betoncitroenkorst © Erik van Dijk

De ultieme begraafplaatsbewonende korstmos is de Zwarte Grafkorst. Deze landelijke zeldzaamheid is goed vertegenwoordigd op de begraafplaats aan de Graafseweg. De Zwarte Grafkorst is duidelijk herkenbaar aan het zwarte centrum en de blauwige rand. Zelfs wat de naam betreft, past die soort perfect bij deze bijzondere biotoop.


Auteur: Erik van Dijk



woensdag 23 september 2015

Foto van de week 38

Grote bloedsteelmycena, 19 september op de Staddijk (c) Erik van Dijk

Wat een paddenstoelenrijkdom kent Nijmegen. Niet alleen zijn er heel veel waarnemingen met foto’s ingevoerd, het zijn ook heel veel verschillende soorten. Voor het overgrote deel bovendien mij volslagen onbekend. En met zulke mooie namen. Persoonlijk ben ik in de stad niet veel verder gekomen dan Fluweelpootje en Troskalknetje, dus ging er een wereld voor me open.
De mycena op de foto van de week trof me in het bijzonder en krijgt daardoor de ereplaats. Meerdere fotografen hebben de paddenstoel vereeuwigd, maar de foto van Erik van Dijk vind ik toch echt de mooiste.
Deze Grote bloedsteelmycena (Mycena haematopus), een zwam die op dood hout gedijt, is herkenbaar (de naam zegt het al) aan het bloedkleurige vocht in de stengel. Een paar weken geleden kwam in deze blog de Melksteelmycena voorbij, die scheidt (ook hier zegt de naam het al) wit op melkgelijkend vocht af. Soms lijkt determineren zo simpel…
Auteur: Ria Vogels

zaterdag 19 september 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Plant gekraakt voor huisvesting

Een appelgal op een blad van zomereik © Jeroen Veeken
De nazomer is de optimale tijd om gallen te bekijken. De bladeren hangen nog aan de bomen en juist op die bladeren zijn de meeste gallen te vinden. Ze zijn dan volgroeid, of zelfs al verlaten, en daardoor gemakkelijk te bekijken. Gallen zijn heel algemeen en in vrijwel elke tuin in Nijmegen te vinden. Maar wat zijn gallen?

Gallen zijn vergroeiingen van planten die veroorzaakt worden door insecten. Deze vergroeiingen hebben een functie in de huisvesting voor bladluizen, mijten en larven van wespen, kevers, muggen en vliegjes.

Vergelijk het met een muggenbult of met een allergische reactie: wanneer je gestoken wordt of in contact komt met een vervelende stof, reageert je lichaam daarop. Analoog hieraan zal een plant reageren wanneer er eitjes in worden gelegd door bijvoorbeeld een galwesp of een galmug. Deze reactie bestaat uit een vergroeiing van de weefsels. Hierdoor kunnen allerlei bolletjes, knopjes en bultjes ontstaan.

Bij veel gallen wordt een eitje gelegd in of op een plant. Nadat het eitje uitkomt, begint de larve zich te voeden met de inhoud van de gal, waarna hij vervelt en verpopt. En dat allemaal in een relatief beschermde omgeving. Uiteindelijk kruipt het imago van het insect uit de gal en zal de cyclus zich herhalen. Imago’s zijn de volwassen, gevleugelde insecten die zich kunnen voortplanten.

Andere gallen  worden gevormd door bijvoorbeeld bladluizen en mijten.  Zij veroorzaken het kroezen of vouwen van bladeren, waardoor holten ontstaan waarin ze veilig kunnen leven.

De meeste soorten galwespen en –muggen kiezen steeds dezelfde waardplant. De reactie van de plant op een bepaald insect is ook steeds hetzelfde. Door naar een gal te kijken, kan dus de naam van de parasiet worden achterhaald. Op Zomereiken komen algemene soorten voor als Ananasgal, Appelgal, Knikkergal, Satijnen Knoopgal, Lensgal en Plaatjesgal. Ga maar eens bij een laaghangende tak van een Zomereik staan. Speur vervolgens tien minuten langs de bladeren en kijk eens hoeveel verschillende soorten je kunt vinden.


Auteur: Jeroen Veeken

woensdag 16 september 2015

Foto van de week 37


Patrouillerende man Bruinrode heidelibel, Hees © Ria Vogels

Terug van vakantie valt het me op dat hier de herfst is losgebarsten. Regen, vallend blad en herfstplanten in bloei. Waarnemingen in onze omgeving onderstrepen dit ook: veel foto’s van paddenstoelen.
Uiteraard heb ik direct bij thuiskomst onze tuinvijver geïnspecteerd en, jawel, ook daar is het herfst. De libellen die elk jaar als laatste verschijnen, vliegen er weer rond: Houtpantserjuffer en Bruinrode heidelibel. Dat betekent dus dat het einde van het vliegseizoen nadert voor deze insectensoort. Nog maar zo weinig tijd om ervan te genieten! Dat moment probeer ik wat langer vast te houden met dit plaatje van een vliegende man Bruinrode heidelibel. Hij doet uitermate zijn best een vrouw te vinden om mee te paren en dan de bevruchte eitjes in de vijver af te zetten. Hopelijk lukt het hem nog, dan zie ik zijn nakomelingen volgend jaar weer in de tuin.

N.B. Deze foto van eigen hand is naar mijn mening (ahum) de op een na mooiste deze week, ik heb mezelf voor een keer voorgetrokken. De mooiste is het Langlijfje van Rico Otten, zie  http://waarneming.nl/waarneming/view/108672113.

Auteur: Ria Vogels

zondag 13 september 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Van Hyena tot Houtspaander

Een Houtspaander op 3 juli 2015 in de Hazenkamp © Erik van Dijk 
Nachtvlinders vormen een bijzondere groep onder de insecten. Voor de doorsnee Nijmegenaar blijven ze vrijwel buiten beeld door hun nachtelijke leven. Ook boeien ze de oppervlakkige kijker nauwelijks omdat ze in de schemering op het eerste oog niet bijster kleurrijk lijken. Slechts wie goed kijkt ziet dat deze soortgroep fantastisch getekend is en vaak wonderlijke vormen kent. Intrigerend zijn ook de namen die veel soorten gekregen hebben. Om de soortgroep te populariseren zijn alle Latijnse namen voorzien van een Nederlandse equivalent en daarbij zijn fraaie namen uit de bus gekomen. De Houtspaander (Axylia putris) is genoemd naar zijn uiterlijk. De Wapendrager heb ik zelf als eens aangezien voor een stokje dat op mijn tuinstoel lag.

Een Hyena op 5 juli in de Hazenkamp © Erik van Dijk
En wat te denken van Papegaaitje, Hyena, Appeltak, Perentak, Zwart beertje, Huismoeder, Populierenblad, Lieveling, Brildrager, Rietvink, Draak, Roestvlek, Kameeltje, Rozenblaadje, Witte tijger, Veelvraat, Schaapje en Ivoorkroeskopje? Dan denk je toch niet zo snel aan nachtvlinders. Gebrek aan creativiteit kan de naamgevers niet ontzegd worden.

Zijn deze beestjes met al die illustere namen nu heel bijzonder en zeldzaam. Nee in tegendeel. Veel van deze nachtvlinders vliegen ’s nacht boven de Nijmeegse tuinen. Je zult ze in de praktijk alleen zien bij felle lampen.


Auteur: Sjak Gielen

woensdag 9 september 2015

Foto van de week 36

Melksteelmycena op 5 september in Mariënboom © Erik van Dijk
Er zijn meer dan 8000 soorten paddenstoelen. Paddenstoelen op naam brengen is dan ook geen sinecure. Een foto volstaat lang niet altijd. Ook belangrijke kenmerken zijn bijvoorbeeld geur, verkleuring bij breuk, sappen bij breuk, standplek en substraat(waar groeit hij op). Regelmatig moet zelf de celtextuur onder een microscoop bekeken worden.

Maar gelukkig maken sommige soorten het makkelijker. Bovenstaande Melksteelmycena geeft een flinke aanwijzingsoor zijn naam. Er loopt inderdaad melk uit de steel.

Auteur: Erik van Dijk

donderdag 3 september 2015

Foto van de week 35

29 augustus Paardenkastanjemineermot in de Hazenkamp © Erik van Dijk
Help mijn kastanje is ziek! Veel mensen denken bij het reeds in juni bruin wordende blad van kastanjebomen dat hun boom ziek is. Ziek niet echt, maar belaagd worden de Witte Paardenkastanjes zeker. In 1985 werd in Macedonië een nieuwe nachtvlindersoort ontdekt. In 1998 werd het eerste exemplaar in Nederland gezien. Maar inmiddels kun je in Nederland niet meer om hem heen. Als een kastanje niet bevolkt met deze motjes is, is er een goede kans dat het een Rode Paardenkastanje is. Deze verwante soort is veel minder gevoelig voor de Paardenkastanjemineermot.

Dit is een motje van slechts 5 mm groot. Ongelofelijk zijn de details en kleuren die de natuur in zo'n beestje van 5 mm heeft weten te priegelen. Nog indrukwekkender is de leefwijze van de rups. De rups is een mineerder en vreet gangen tussen de boven- en onderzijde van het blad. Nog meer gepriegel, maar lekker veilig.

En veilig is de kastanjemineermot de komende jaren sowieso. Door zijn recente komst in Nederland en Europa zijn er nog nauwelijks natuurlijke predatoren en woekert de plaag verder.


Auteur: Erik van Dijk

dinsdag 1 september 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Relicten uit een glorieus verleden

Het  botanische pareltje van Nijmegen ligt in de Staddijk. De Staddijk is zowel botanisch als geologisch zeer divers. Onder wisselende invloeden van zowel de Maas als de Rijn kent het gebied grote verschillen in bodemtypes. Begin twintigste eeuw bestond het gebied uit voornamelijk bos afgewisseld door weilanden. Hierdoor was het gebied bijzonder rijk aan planten en daarmee ook overige biodiversiteit. Door de bouw van de nieuwe stadswijken in Dukenburg in 1967 en de aanleg van de A73 in 1986 raakte het gebied ingeklemd tussen de ruimtelijke ontwikkelingen. Tot overmaat van ramp heeft de gemeente het gebied ingericht tot een Stadspark waar natuurlijk beheer op slechts weinig plekjes een rol speelt.

Moeraswespenorchis © Erik van Dijk
Toch zijn er nog steeds relicten van de weelde van weleer zichtbaar. De Staddijk is door zijn grote diversiteit aan bodem en boomsoorten ook erg rijk aan paddenstoelen. In de bosschages tref je nog steeds op sommige plekken Groot Heksenkruid, Bosaardbei en het Bleeksporig Bosviooltje aan. Niet echt soorten die van nature in een gemiddeld stadspark voorkomen maar relicten uit goed ontwikkelde bossen. 

Maar de kers op de pudding zijn twee kleine graslandjes langs een sloot.  Twee kleine graslandjes, ter grootte van een puzzelstukje in het park, herbergen vele plantengemeenschappen. Natte heide, veen, moeras en blauw grasland wordt geschakeerd door vijf soorten orchidee (Grote Keverorchis, Moeraswespenorchis, Gevlekte Rietorchis, Gewone Rietorchis en Brede Wespenorchis) en verder Vetblad, Geelhartje, Blauwe Knoop, Moeraskartelblad, Wilde Gagel, Rond Wintergroen en wel twintig soorten zegge. Er staan hier soorten die vooral in Zuid Limburg en de Duinen voorkomen. Een uniek stukje natuur.

Helaas staat dit pareltje onder druk. Het resterende stuk is erg klein en daardoor wordt het blootgesteld aan overvloedig bladval van omringend parkbos. Daarnaast veroorzaakt de nabije snelweg een continue depositie van stikstof. Hierdoor verruigt het terrein en nemen houtige gewassen als Braam, Berk en Els toe. De gemeente moet alle zeilen bijzetten om dit proces keren wil ze het Botanische pareltje van Nijmegen behouden. Eenvoudig is dit door alle ruimtelijke ontwikkelingen niet, maar we hopen dat we over 25 jaar nog steeds kunnen genieten van zoveel natuur op zo’n klein postzegeltje.


Overigens is ongeveer 40 jaar na het beheer van de Staddijk natuurlijker geworden en is er gelukkig veel meer plaats voor de natuur dan voorheen.

Auteur: Erik van Dijk