woensdag 25 februari 2015

Week 8 - Foto van de week

Azaleaknopvreter in het Goffertpark © Herrald Damen
Tot voor kort had ik nog nooit gehoord van een Azaleaknopvreter (Pycnostysanus azaleae), maar afgelopen maand zag ik meerdere waarnemingen met foto’s, gemaakt in het Goffertpark, voorbijkomen. Dat maakte me nieuwsgierig. 

De bundeltjes schimmeldraden op de bloemknop hebben naar mijn mening veel weg van korstmossoorten
als Boomspijkertje en Schorssteeltje, maar de Azaleaknopvreter blijkt een paddenstoel te zijn, geen korstmos. Waarom? Wel, korstmossen zijn een product van samenwerking tussen een schimmel en een alg, en hier gaat het alleen om een schimmel. 

De Azaleaknopvreter vind je op Rododendrons (Azalea’s vallen onder de Rododendronfamilie), zoals is te zien op de foto van Herrald Damen. Dat de schimmel een kans krijgt op de bloemknoppen komt door de Rhododendroncicade, heel toevallig een insect dat in de voorgaande blog aandacht kreeg (Kosmopolieten aan de Waal, zie daar de foto van Harm Alberts). Deze cicade legt in de herfst haar eitjes in de jonge bloemknop, en opent daarmee de weg voor de sporen van de schimmel. De bloem overleeft het niet, maar door de minuscule kopspeldjes op de dode bloemknop oogt deze als een voodoopop. Intrigerend! 

Auteur: Ria Vogels

zondag 22 februari 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Kosmopolieten aan de Waal

Rhodondendroncicade © Harm Alberts
De globalisering is ook op het stoepje voor uw deur in Nijmegen terug te vinden. De internationale handel heeft in toenemende mate gezorgd voor de komst van nieuwe planten- en diersoorten. Al ruim voor de Romeinen was er sprake van een forse immigratie van flora en fauna. Het zaaigoed voor de granen van de eerste landbouwers was verontreinigd met de zaden van akkeronkruiden uit zuidelijke streken zoals de Akkerleeuwenbek. Die is tot op de dag van vandaag terug te vinden op de zandige stukjes op de spoelvlakte ten zuiden van de stuwwal. Vroeger was hier geen woonbebouwing maar was het een weinig begroeide heuvelrug met hier en daar wat kleinschalige akkertjes.

Daarnaast zorgde de eerste stenen bebouwing voor habitat voor liefhebbers van een steenachtig milieu zoals de Zwarte Roodstaart en talrijke korstmossen van kalksteen. Ook de Huismus maakte zijn sprong naar het noorden waar hij afhankelijk is van voldoende warme nestmogelijkheden.

In de tijd van de Hanze werd in toenemende mate handel met Scandinavië, Rusland en de Baltische staten gedreven. De handel bracht hier hout en granen. En wederom zorgde dit voor de komst van vele adventieve (meegevoerde) plantensoorten. Kenmerkend voor deze golf is de Oosterse Raket die in zeer kleine aantallen tot op de dag van vandaag stand houd in het havengebied van de Oostkanaaldijk.

Vanaf de 16de eeuw kwamen parken en later tuinen steeds meer in zwang. De rijkere burgers konden pronken met hun tuinen en hiervoor werden dan ook in toenemende mate uitheemse planten ingevoerd. Dit zorgde niet alleen voor de komst van nog meer plantensoorten, maar ook op deze planten en in de kluiten van deze planten liften veel beestjes mee. De prachtige Rododendroncicade is een fraaigekleurd insect datzo Europa bereikte. Deze immigratiegolf  van biodiversiteit gaat nog steeds door. Tegenwoordig spelen  tuincentra daarin een hoofdrol.

Tegenwoordig duiken plantensoorten op uit alle gematigde streken van de wereld zoals Nieuw-Zeeland (Watercrassula), China (Vlinderstruik), Midden-Amerika (Gevlamde Fijnstraal) en  Noord-Amerika (Teunisbloem).  

Akkerleeuwenbek in de Hazenkamp © Erik van Dijk
Misschien wel de meest opmerkelijke adventief is het Bezemkruiskruid. Deze bewoner van de rotsige beekdalen in het oosten van Zuid-Afrika is via de import van wol in Europa beland. De pluizige zaadjes raakten verstrikt in de wol en belanden via de wol in Europa. Bezemkruiskruid is in Nijmegen een zeer algemene plant die tot laat in de herfst bloeit en met name langs wegen, het spoor en braakliggende terreinen te vinden is.

Integratie geeft soms schuring, maar is soms juist een verrijking. Sommige soorten vinden een nieuwe niche (eigen plekje) en verrijken de natuur. Andere nieuwkomers als Watercrassula kunnen invasief hele vennen overwoekeren ten koste van de inheemse flora en fauna. In de bebouwde kom van Nijmegen is misschien wel een derde van alle planten uitheems van oorsprong.

Auteur: Erik van Dijk


woensdag 18 februari 2015

Week 7 - Foto van de week

13 februari een Vuurgoudhaan in het Goffertpark © Jolanda Wannet
De lenteachtige sfeer in de afgelopen week verleidde veel mensen om er op uit te gaan. In de stad trok onder meer het Goffertpark veel natuurliefhebbers. Het zachte zonlicht droeg er ongetwijfeld aan bij dat er veel foto’s werden gemaakt, veel mooie foto’s ook. Bij elkaar leverden zij een beeld van de vogelvariëteit in het park in deze tijd van het jaar. In totaal werden er de afgelopen week 40 soorten vogels gezien (ter vergelijking: tussen 2000 en nu zijn er in het park 101 soorten geteld). Naast heel gewone en iets minder gewone soorten als Boomklever, Boomkruiper, Grote Lijster en Kramsvogel zien we ook meer bijzondere soorten als Appelvink, Goudvink, Barmsijs en Keep voorbij komen. De keuze van de week is gevallen op een foto van een Vuurgoudhaan. Het is er een uit een prachtige serie die Jolanda Wannet in het park maakte.

Waarnemingen van de Vuurgoudhaan in het park zijn zeldzamer dan die van zijn broertje de Goudhaan: ongeveer een op de vijf waarnemingen is die van een Vuurgoudhaan. Mogelijk wordt hun aantal iets onderschat. Als ze hoog in de boom blijven is de onderscheidende witte streep boven het oog moeilijk te zien, en als hij stil blijft, is ook zijn karakteristieke geluid niet te horen (oudere, al wat dove waarnemers, hebben sowieso moeite om het iele, hoge geluid van beide vogels te horen). Een vergissing met de desalniettemin algemenere en ietsje pietsje kleinere Goudhaan is dan snel gemaakt. Foto’s kunnen dan uitkomst bieden.

Auteur: Ria Vogels

zondag 15 februari 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Na 135 jaar herontdekt in Heseveld

Ivoorkroeskopje in Heseveld © Marc de Bont
Een piepklein nachtvlindertje van hooguit één centimeter met de illustere naam Ivoorkroeskopje is ongetwijfeld een van de allerzeldzaamste soorten van Nijmegen. Honderdvijfendertig jaren gingen voorbij tussen de eerste en de tweede waarneming in Nederland.
 
Op 20 juni 2012 (her)ontdekte Marc de Bont in zijn woning aan de Oude Graafseweg  achter de gordijnen dit vlindertje dat hij in eerste instantie niet op naam kon brengen. Het was dan ook niet zo eenvoudig omdat het vlindertje dermate zeldzaam is dat hij ontbreekt in de gangbare literatuur voor kleine nachtvlinders.  Met behulp van experts werd de naam uiteindelijk vastgesteld.


Overigens wordt het Ivoorkroeskopje ook buiten Nederland maar zeer incidenteel waargenomen.

Auteur: Erik van Dijk

woensdag 11 februari 2015

Week 6 - Foto van de week

6 februari 2015 Altrade een mannetje Sperwer met een geslagen Vink © Johan Hol
De Sperwer is een van oorsprong schuwe bosroofvogel die zich heeft aangepast tot een jager in het stedelijke gebied. Sperwers worden ook buiten de stad waargenomen, zeker, maar daar waar een foto van bijvoorbeeld een zittende Buizerd in dicht bewoond gebied een zeldzaamheid is, worden Sperwers daar wel vaak vastgelegd. In de winter bijvoorbeeld, worden ze vaak gespot jagend op vogels die op de voedertafels in stadstuinen afkomen. De foto van de week van Johan Hol is daar een mooi voorbeeld van. Het toont een Sperwermannetje die een Vinkvrouwtje heeft geslagen in een achtertuin in Nijmegen-Oost.

Dat dit mannetje zijn oog op een Vink liet vallen, is overigens ‘true to form’. Mannetjes Sperwer zijn namelijk een stuk kleiner en lichter dan vrouwtjes Sperwer. Dat verschil maakt dat beide seksen een iets ander dieet hebben. Mannetjes vangen in de regel kleinere zangvogels als mussen, vinken en mezen; vrouwtjes laten zo’n hapje weliswaar ook niet lopen, maar gaan met hetzelfde gemak voor grotere soorten als merels, lijsters en duiven. Allemaal soorten die volop aanwezig zijn in de stedelijke omgeving. Niet zo vreemd dus dat Sperwers het daar naar hun zin hebben.

Auteur: Ria Vogels

zondag 8 februari 2015

De Soortenrijkdom van Nijmegen: Help de vogels in uw Nijmeegse tuin!

Het gaat niet goed met klassieke stadsvogels als de Huismus, de Spreeuw en de Gierzwaluw. Gelukkig gaat het met de voormalige bosvogels als mezen en vinken in de stad juist wel goed. Toch zouden we in de stad van nog meer vogels kunnen genieten. De reden van de opmars van de bosvogels en de afname van de klassieke stadsvogels zit in de broedgelegenheid. En juist hierin kun je met je eigen tuin, met relatief weinig moeite het verschil maken.

Heel veel van onze stadvogelsoorten zijn holenbroeders. Ze broeden in holle bomen of in ruimten tussen rotsen. De hoeveelheid van dit soort natuurlijke ruimtes neemt af. Nijmeegse nieuwbouwhuizen bevatten liefst zo min mogelijk gaten en kieren, oude schuurtjes worden afgebroken, oude, dode, holle bomen die een nestplaats zouden kunnen bieden voor veel vogels in het Goffertpark worden tegen de grond gewerkt.

Zoals u gemerkt zult hebben, komen in uw tuin, in uw straat of op uw balkon wel degelijk vogels voor. Veel van die vogels hebben genoeg aan een paar struiken of een mooie boom in uw tuin om in te broeden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Merel, de Roodborst en de Heggenmus.
Voor andere soorten zou het enorm veel schelen als u een handje zou helpen. Een Pimpelmees broedt in een holletje in een boom. Een nestkastje vinden ze, zoals u wellicht weet, ook een prima optie. En die is in vrijwel elke tuin of op vrijwel elk balkon wel op te hangen. U kunt echter ook nestkasten ophangen voor soorten die iets minder voor de hand liggen. Huismussen en Gierzwaluwen broeden graag onder scheef zittende dakpannen, maar de uwe zijn waarschijnlijk kaarsrecht en zonder ruimte. Er zijn speciale dakpannen of nestkasten te koop waaronder deze soorten hun nesten kunnen bouwen. Huiszwaluwen plakken hun nest onder een overhangend plafond. U kunt horizontale plankjes tegen uw gevel schroeven om een kunstmatig overhangend plafond te creëren.


Figuur 1: Een nestkast voor Gierzwaluwen is te koop bij de Vogelbescherming


Kijk eens op de webshop van de Vogelbescherming (https://www.vogelbeschermingshop.nl) of kijk af en knutsel zelf iets in elkaar. De mogelijkheden zijn eindeloos en de hulp wordt door de vogels gewaardeerd! En zeg zelf, wat is er leuker dan kijken naar een vader en moeder die af en aan vliegen met voer, om zes jongen te voeren die zitten te piepen in úw nestje?


Auteur: Jeroen Veeken

woensdag 4 februari 2015

Week 5 - Foto van de Week


Een Slechtvalk op 31 januari in Bottendaal © Jeroen Helmer
Deze week is de keus niet gevallen op een foto, maar op een tekening van een Slechtvalk met prooi. Eerder al is op deze pagina aandacht besteed aan de Slechtvalk in Nijmegen. Daarom ga ik nu niet in op het onderwerp, maar op het type waarneming. Stadgenoot Jeroen Helmer is nog een van de weinigen die zijn vogelwaarnemingen tekent. Met een paar potloodlijnen weet hij trefzeker de kenmerken van een vogel, niet zelden in vlucht, neer te zetten. Prachtig.

Nog niet eens zo lang geleden moest, voor documentatie en betrouwbaarheid, alles in de natuur worden verzameld en overgebracht op gedetailleerde tekeningen en etsplaten. Vogels werden ervoor uit de lucht geschoten, vlinders en libellen gevangen en opgeprikt en zeldzame planten kwamen in herbaria terecht. De, eerst nog analoge, fotografie heeft eraan bijgedragen dat deze vorm van verzamelen is afgenomen. Maar de doorbraak van de digitale fotografie leidde ertoe dat het doen van betrouwbare waarnemingen niet langer was voorbehouden aan professionals of getalenteerde tekenaars. Elke geïnteresseerde amateur met een camera kan nu zijn of haar steentje bijdragen aan het verzamelen en delen van kennis over de natuur in al haar diversiteit. De belangstelling voor de website Waarneming.nl getuigt daarvan. Een paar keer per jaar worden zelfs nieuwe Nederlandse soorten ontdekt door beginnende natuurliefhebbers via hun digitale foto's.

Auteur: Ria Vogels

zondag 1 februari 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Beloega aan de Waal


Op 15 mei 1966 werd bij Nijmegen in de Waal een Beloega, ofwel Witte Dolfijn, ontdekt. Hij kan tot wel 6 à 7 meter uitgroeien. De Witte Dolfijn is een arctische of subarctische soort die eigenlijk ten noorden van Noorwegen voorkomt. Daar foerageert hij op vis door te duiken tot dieptes tot wel 700 meter.

Een heuse dolfijn in de Waal bij Nijmegen. Destijds hield de Beloega de gemoederen flink bezig. In de sterk vervuilde Rijn zwom het dier tot Bonn.  De Rijn was toen nog zodanig vervuild dat zorgen bestonden voor de gezondheid van het dier. In Bonn wilde de directeur van de dierentuin het dier vangen om hem te behoeden voor vergiftiging. De commotie heeft destijds mede bijgedragen aan de bewustwording van de consequenties van de giflozingen in de Rijn. De Waal is anno 2015 een heel stuk schoner geworden.

De Beloega wist op eigen kracht de delta van de Rijn te verlaten door bij Hoek van Holland op 16 juni 1966 om 18:42 uur weer de open zee op te zwemmen.


Auteur: Erik van Dijk