maandag 29 juni 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Grote roofdieren in Nijmegen

Vos © Erik van Dijk
Ik had het geluk om afgelopen mei tot twee keer toe een volwassen Vos te zien in de bebouwde kom van Nijmegen. Dit is geluk, want in de zestien jaren daarvoor had ik slechts uitwerpselen en sporen gezien. Toch kun je met geluk overal in de stad Vossen aantreffen.

Maar welke andere roofdieren zitten er in Nijmegen? Je hebt de grootste kans om een Steenmarter te zien. Dit roofdier heeft in Nijmegen een ideale leefomgeving gevonden. Als je een Steenmarter ziet, is dat meestal ’s avonds of ’s nachts, doorgaans snel over de weg hollend. Hij ziet er dan uit als een poes met korte pootjes, een spitse snuit en een grote dikke pluimstaart. Verreweg de meeste waarnemingen van Steenmarters betreffen helaas echter doodgereden exemplaren.

Steenmarters zorgen soms helaas voor overlast door nesten te maken in bijvoorbeeld schuurtjes of door bougiekabels van auto’s door te bijten. Ook Neerlands kleinste roofdier, de Wezel, is in Nijmegen aanwezig, maar deze kleine marterachtige wordt maar zelden gezien. Ditzelfde geldt voor de Bunzing, de voorvader van de Fret.
De Das is Nederlands grootste roofdier. Hij laat zich in Nijmegen maar soms zien. Het gaat dan meestal om beesten aan de randen, met name in de buurt van de Weezenhof. Van de Hermelijn, die bekend is vanwege het bont dat onder andere verwerkt is in het gewaad dat door onze koning is gedragen tijdens de kroningsceremonie, is slechts één waarneming bekend.           


Auteur: Erik van Dijk

donderdag 25 juni 2015

Week 25 - Foto van de week

21 juni Stekelpootroofvlieg op Driehuizer Veld © Rico Otten
Op de foto van deze week staat een parend stel Stekelpootroofvliegen (Machimus arthriticus). Roofvliegen zien er naar mijn mening gewoonlijk behoorlijk agressief uit, maar parend valt dat wel mee, al scoren ze ook dan niet hoog op aaibaarheid.

De naam zegt het al, het zijn echte rovers: ze plukken met hun doornige poten andere insecten uit de lucht, soms zo groot als ze zelf zijn, en zuigen die vervolgens leeg. Er leven ongeveer 50 soorten, soms sterk gelijkende, roofvliegen in Nederland. De ene soort is ook wat algemener dan de andere, maar de Stekelpootroofvlieg is een bijzondere. In de jaren voor 2010 was het een zeer zeldzame soort in Nederland, die blijkbaar alleen nog op de Gelderse stuwwallen voorkwam. Sinds die tijd heeft hij zich echter weten uit te breiden en nu wordt hij ook gezien op zandgronden in het oosten en zuiden van het land. Het lijkt dus goed met hem te gaan.

Auteur: Ria Vogels

dinsdag 23 juni 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen - Dé bijenwei van Nijmegen


Vosje (Andrena fulva) op het Driehuizerveld © Erik van Dijk
Er is de laatste jaren in de media veel te doen geweest over de zo bedreigde bijen in Nederland. Onze Betuwse fruittelers zouden in de problemen komen omdat er onvoldoende bijen zijn om de kersenbloesem te bestuiven. Sociale bijen, die in groepsverband leven verzetten daarbij heel wat werk.

Er zijn echter ook solitaire bijen (de Duitsers noemen dat zo mooi ‘Einzelgänger’) die een eenzamer bestaan leiden. Ze zijn minder talrijk, meestal iets kleiner en vaak een stuk kritischer in de eisen die ze stellen aan hun leefomgeving. Laat er nu binnen onze gemeente een plek zijn waar juist de soortenrijkdom van die solitaire bijen verrassend groot is. Op de deels hellende weide van Driehuizen aan de andere kant van het spoor dan de hockeyvelden kunnen bijen worden aangetroffen met fraaie namen als Grote Zijdebij, Roodgatje, Wimperflankzandbij, Vosje en Donkere Rimpelrug. Elk bijtje stelt zijn eigen specifieke eisen aan het biotoop waar ze voorkomen.

Wie een wandelingetje over die wei maakt zal het al snel opvallen dat er veel verschillende bloemen bloeien en dat is natuurlijk de rode loper die de gemeente heeft uitgelegd voor deze bijzondere gasten.

Auteur: Sjak Gielen

woensdag 17 juni 2015

Week 24 - Foto van de week

15 mei Gewone Gaasvlieg op Driehuizerveld © Harm Alberts  
Vorige week werden er al veel insecten geplaatst, maar deze week was het nog eens een veelvoud daarvan. Er zijn duidelijk waarnemers op pad gegaan, speciaal op zoek naar het kleinere, kruipende en vliegende spul. Uit de vele insectenfoto’s die Harm Alberts deze week maakte, gaat mijn voorkeur uit naar een macro-opname van een Gewone Gaasvlieg (Chrysopa perla). Schitterend beestje en een mooie foto.

Er leven in Nederland zo’n 20 soorten van deze netvleugelige (ondanks de naam is het geen echte vlieg). Gaasvliegen zijn bij voorkeur ’s avonds en ’s nachts actief. Daarmee vermijdt deze slechte vlieger veel van zijn dagactieve vijanden (o.a. vogels, libellen en spinnen), al moet hij dan wel bedacht blijven op vleermuizen. Zelf eet hij vrijwel uitsluitend bladluizen en wordt om die reden ook wel ingezet in kassen als biologisch wapen om plagen te bestrijden. Als je ze in je tuin ziet, zullen er ook wel bladluizen in de buurt zitten. Koester ze dus!

Auteur: Ria Vogels

maandag 15 juni 2015

De Soortenrijkdom van Nijmegen - Van Pyjamawants tot Schaatsenrijder


Myris striates in Park de Staddijk © Erik van Dijk
Wantsen vormen de insectengroep die bij het grote publiek waarschijnlijk het minst bekend is. Voor wantsen zijn geen populaire veldgidsen zoals die er wel zijn voor vlinders, libellen, kevers, mieren, wespen en zelfs voor spinnen. Dit is geheel ten onrechte, aangezien de kleurenpracht van veel wantsen die van tropische vogels en vlinders evenaart.

Er zijn wantsen die leven op het land en er zijn er die in het water zitten. Wantsen hebben  - het zijn immers insecten -  uiteraard zes pootjes en meestal vier vleugels. Ze proberen vaak te voorkomen om opgegeten te worden door stinkende stoffen uit te scheiden. Zelf eten de meeste wantsen voornamelijk plantensappen, maar sommige soorten, zoals bootsmannetjes en schaatsenrijders, vangen insecten waar ze de eiwitrijke voedingsstoffen uit zuigen.



Vuurwants in een voortuin in de Hazenkamp © Erik van Dijk

Mooie soorten die algemeen in het Nijmeegse voorkomen, zijn de Pyjamawants en de Vuurwants en op elke vijver is ook wel de Poelschaatsenrijder te vinden. Er zijn echter ook veel wantsen die klein en moeilijk determineerbaar zijn. Tot op heden zijn mede daardoor slechts 49 van de 617 inheemse wantsen in Nijmegen aangetroffen.

Auteur: Erik van Dijk

woensdag 10 juni 2015

Week 23 - Foto van de Week

7 juni op Driehuizerveld © Rico Otten
Het is duidelijk aan het zomeren: allerlei vliegen, kevers, torren, vlinders komen op het leven in de tuin af. Ze zijn een dankbaar onderwerp voor macrofotografie, zeker als ze zitten te poseren op vrolijk gekleurde bloemen. Deze week zijn dan ook veel mooie foto’s van insecten gemaakt. Weliswaar niet op een bloem, maar op een groen blad, zit de bijzonder getekende en daardoor zeer fotogenieke vlieg die Rico Otten vastlegde.

Maar welke vlieg is dit is nu? Er zijn zoveel soorten in Nederland, en zoveel gelijkende soorten, dat macrofotografie alleen niet altijd uitsluitsel kan geven. Vangen en microscopisch onderzoek, vaak van geslachtskenmerken, is dan de aangewezen optie. In een eerdere blog kwam dit al ter sprake. Toch heeft dit insect zo een typische tekening en staat hij er zo scherp op, dat ik denk dat determinatie van foto best te doen moet zijn. Zelf heb ik echter geen idee.

Auteur: Ria Vogels

zondag 7 juni 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Over gele sprieten

Geelsprietdikkopje op het Driehuizerveld © Rico Otten
In een eerdere column in deze serie is al geroemd over de Nijmeegse Kapel of Grote IJsvogelvlinder. Dat was het vlaggenschip van vlinderend Nijmegen in ver vervlogen tijden. Sinds een aantal jaren heeft Nijmegen er echter een nieuw vlaggenschip voor in de plaats gekregen. Het is weliswaar een klein, maar, voor wie er oog voor heeft, ook mooi bootje . Voor Nederlandse begrippen is hij best zeldzaam, maar in Nijmegen vliegt dit kleine beestje in grote aantallen. U raadt het natuurlijk al: het gaat hier over het Geelsprietdikkopje.
Op het (helaas steeds kleiner wordende) ruige grasveld van Driehuizen was deze dagvlinder vanaf 2010 in de maanden juni, juli en augustus opeens te vinden. Het beviel het beestje daar zo goed, dat er in 2013 zelfs meer dan 50 vlinders (imago’s heet dat onder kenners) tegelijk vlogen. De in 2014 massaal ingezette schapenbegrazing heeft de soort geen goed gedaan, maar de gemeente is inmiddels op de hoogte gebracht van de schat die het terrein herbergt en ze zal de inzet van grazende schapen dit jaar hopelijk gefaseerd aanpakken. De schapen zijn inmiddels al weer gesignaleerd maar voor de Geelspriet is het nog veel te vroeg.

In ruige graslanden voelt dit vlindertje zich het meeste thuis. Buiten Oost-Nederland wordt de soort maar weinig gezien. Het  helpt ook niet dat ze zo klein (1½ cm) zijn, dat je ze alleen ziet als je heel goed kijkt en ook niet dat deze vlinder als twee druppels water lijkt op het Zwartsprietdikkopje die een stuk minder bijzonder is. Het verschil zit (onder andere) in de onderkant van de knopspriet (antenne voor leken). Op de foto is de gele onderkant van de knopspriet van het Geelsprietdikkopje goed te zien.

Auteur: Sjak Gielen

vrijdag 5 juni 2015

Week 22 - Foto van de week

Een mannetje Variabele Waterjuffer op 28 mei in Park Staddijk © Pieter Bruijsten
Azuurwaterjuffers zijn libellen die we volop aantreffen in de tuinvijvers in onze stad. Daarentegen wordt de sterk gelijkende Variabele waterjuffer daar zelden gevonden, die houdt namelijk meer van laagveengebieden en niet zozeer van een stedelijke omgeving. Deze man Variabele waterjuffer is gezien in park Staddijk. Dat deel van Nijmegen ligt in de voormalig zompige polders van het land van Maas en Waal waar moerassige oevers veel aanwezig zijn.

Variabele en Azuurwaterjuffer komen in park Staddijk naast elkaar voor. Je moet door de gelijkenis zorgvuldig kijken om te weten welke van de twee soorten je voor je hebt. Een handig onderscheidend kenmerk is de schouderstreep bij het mannetje. De Azuurwaterjuffer man heeft een ononderbroken schouderstreep, terwijl deze bij de Variabele waterjuffer meestal onderbroken is en op een uitroepteken lijkt. Dit is goed te zien op de foto van de week van Pieter Bruijsten.

Auteur: Ria Vogels