woensdag 28 oktober 2015

Foto van de week

Maskerwants in Groenewoud, 22 oktober (c) Wiene Bakker


Misschien komt het omdat de meeste natuurfotografen uit de regio afgelopen zaterdag op een boot op de Zeeuwse wateren zaten, maar er zijn deze week weinig foto’s gemaakt in de gemeente Nijmegen. Het kan natuurlijk ook liggen aan het seizoen. Wel zijn er interessante foto’s bij, zoals die van de sporen van paddenstoelen onder de microscoop van Henk-Jan van der Kolk. Voor de determinatie van sommige paddenstoelen, maar ook van sommige insecten, korstmossen en mossen volstaan foto’s niet en is de microscoop onmisbaar. Ook wel grappig eigenlijk om dan een foto van het microscopisch onderzoek bij de waarneming te plaatsen.

Maar ik ben gegaan voor dit monstertje: een Maskerwants (Reduvius personatus), mij totaal onbekend. Wat blijkt, het is een nimf en die ziet er heel anders uit dan een volwassen beest. De nimf heeft kleverige haartjes over zijn hele lijf en poten, en neemt daardoor al lopend (hij kan nog niet vliegen) zijn omgeving met zich mee, of dat nu zand of stof is. Vandaar dit pluizige uiterlijk.
De Maskerwants is een nuttig beest, omdat hij jaagt op insecten die we liever kwijt dan rijk zijn, zoals zilvervisjes en bedwantsen. Ze komen op licht af en zijn daarom vaak in en rond huis te vinden. Nou, bij mij mogen ze langskomen, al zal ik toch raar opkijken als er zo’n stofpluisje aan de wandel gaat.
  
Auteur: Ria Vogels
 

dinsdag 27 oktober 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Van Gewone Pad tot Zandhagedis

18 April 2015 een Geelbuikschildpad in het Kronenburger Park
© Erik van Dijk
De diversiteit van reptielen en amfibieën in Nederland is zeer beperkt. Slechts 7 inheemse reptielen en 16 inheems amfibieën.

In Nijmegen komen slechts twee reptielen voor, namelijk de Zandhagedis en de Hazelworm. En zelfs deze twee kun je binnen de gemeentegrenzen alleen maar vinden in de omgeving van het Driehuizerveld grenzend aan het Heumensoord en Dekkerswald. Gezien het nabij voorkomen in geografisch vergelijkbare gebieden is het niet onwaarschijnlijk 100 jaar geleden de Gladde Slang (Heiderijk) en Levendbarend hagedis (Hatertse Vennen) ook nog binnen de gemeentegrenzen voorkwamen. Dit is echter verleden tijd en onzeker.

Naast deze twee inheemse soorten worden ook regelmatig ontsnapte en uitgezette reptielen aangetroffen. In 2015 werd het Geelbuikschildpad en de Roodwangschildpad doorgegeven. Het Geelbuikschildpad woont in het Kronenburger Park. In het verleden hebben ook de Ruïnehagedis en Muurhagedis zich kortstandig gehandhaafd in de Botanische tuin.

Nijmegen kent eveneens een beperkte diversiteit aan amfibieën. In 2015 zijn 7 soorten amfibieën aangetroffen binnen de gemeente grenzen. Het betreft de Gewone Pad, de Rugstreeppad, de Bruine Kikker, de Bastaardkikker, de Kleine Watersalamander, de Kamsalamander en de Alpenwatersalamander. In het recente verleden zijn geen andere soorten aangetroffen.


Auteur: Erik van Dijk

woensdag 21 oktober 2015

Foto van de week 42


Keep, Bottendaal/Wolfskuil, 19 oktober 2015 © Jeroen Helmer

Er springt niet echt een foto uit deze week, maar naast de al verwachte paddenstoelen was er wel redelijk wat variatie: nachtvlinders, zoogdieren, vogels en planten. De keuze is gevallen op een tekening van een Keep, gemaakt door Jeroen Helmer. Niet alleen vanwege de levendige wijze waarop hij deze vinkensoort in beeld heeft gebracht, maar ook omdat het een duidelijke verwijzing is naar de wisseling van seizoenen en de winter die in aantocht is.
Kepen zien we vooral op doortrek in Nederland; een gedeelte blijft in de winter over, mits er voldoende voedsel is. Hun zoektocht naar zaden en beukennootjes brengt hen nu naar de stad, waar ze in tuinen en parken de beukenbomen afstruinen (op de tekening zit hij overigens aan de Lijsterbes). De overwinteraars doen dat struinen vaak samen met hun familielid de Vink. Ze lijken daar ook wel op, maar zijn te herkennen aan hun warme oranje borst en donkere rug, ook in winterkleed. De kleuren van het verenkleed, die een Keep zo mooi maken, zien we echter niet op de tekening. Daarvoor moet je er toch zelf op uit, al hoef je daar in dit jaargetijde niet ver voor te gaan.

Auteur: Ria Vogels

maandag 19 oktober 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Dagvlinders van Nijmegen in 2015

Klein Geaderd Witje op 26 april in de Stadswaard © Erik van Dijk
De vliegtijd van dagvlinders is wel zo’n beetje voorbij en dus kan de balans van 2015 worden opgemaakt. Het aantal dagvlindersoorten dat in Nijmegen dit jaar in absoluut aantal is gezien was in 2015 beperkt. In het huidige kalenderjaar bleef de teller steken op 27. Gelukkig vlogen beauty’s als Dagpauwoog, Citroenvlinder en Oranjetipje wel met grote aantallen zodat er toch genoeg te genieten viel van deze vrolijk stemmende soortgroep.  Bij die 27 soorten zaten wel absolute toppers zoals de Keizersmantel en de Grote Vos. Deze soorten zijn ook landelijke zeldzaamheden.

Zes soorten die in het verleden wel in Nijmegen zijn gezien, zijn dit jaar niet aangetroffen. Dit zijn de Gele Luzernevlinder, Groentje, Kleine Parelmoervlinder, Oranje Zandoogje, Rouwmantel en Argusvlinder. De kans dat de laatste twee zich nog ooit in Nijmegen laten zien, wordt steeds kleiner. De Rouwmantel is uitgestorven en nu dwaalgast en de Argusvlinder is snel aan het uitsterven, de dichtstbijzijnde vliegplaatsen zijn nog bij Horssen.

In heel Nederland zijn 82 verschillende soorten dagvlinders waargenomen. Veel Nederlandse soorten, zoals Heideblauwtjes, Duinparelmoervlinders en Heivlinders zijn sowieso niet in Nijmegen te zien, omdat de geschikte biotoop ontbreekt voor deze vlinders. Er zijn hier geen venen en zandverstuivingen binnen de gemeentegrenzen. We moeten het ook stellen zonder uitgebreide blauwgraslanden, schrale hooilanden en vochtige beekdalen. Tja, en dan komen deze gespecialiseerde soorten hier dus niet voor.

Nieuw voor in de toekomst? Het Scheefbloemwitje werd dit jaar voor het eerst in Nederland gezien. Het Scheefbloemwitje is een bergbewoner. Maar tegenwoordig ook een cultuurvolger van rotstuintjes in steden. Het is daarom niet ondenkbaar dat deze soort in de toekomst in Nijmegen zijn opwachting maakt.
Icarusblauwtje op 17 mei in Hatert © Erik van Dijk 

Het is overigens een weinig opvallend beestje, omdat het als twee druppels water lijkt op een gewoon Koolwitje en alleen voor kenners, en dan ook nog lastig, daarvan te onderscheiden is.

Maar goed, dat speelt voorlopig nog allemaal ver van ons Nijmeegse bed.

Ik zou zeggen: “Op naar de volgende zomer”.


Auteur: Sjak Gielen

woensdag 14 oktober 2015

Foto van de week 41

Witte Kluifzwam, park Staddijk, 9 oktober 2015 (c) Harm Alberts

Ha gelukkig, er zijn toch nog paddenstoelen! Alsof de schade van de magere oogst van vorige week moest worden ingehaald, zijn er nu juist vrijwel uitsluitend paddenstoelfoto’s geplaatst. Deze foto van een Witte kluifzwam vond ik het mooiste.
Ofschoon de Witte kluifzwam (Helvella crispa) een redelijk veelvoorkomende paddenstoel is, die goed schijnt te gedijen in loofbossen op humusrijke grond, ken ik deze paddenstoel eigenlijk alleen van de bermen langs de schelpenpaden op de Waddeneilanden. Daar houdt hij dus blijkbaar ook van.
Verder zag ik nog een paar grappige insecten voorbij komen en zelfs Soredieus Leermos, een bijzonderheid in de stad. Als waarneming van de week staat de laatste hoog op mijn lijstje, maar tja, in deze blog staat de foto centraal.

Auteur: Ria Vogels

zondag 11 oktober 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Van Boomkrekel tot Zuidelijk Spitskopje

Struiksprinkhaan geklopt uit de Struiken in een paraplu
bij het Driehuizerveld op 11 augustus © Erik van Dijk
Nijmegen kent een grote diversiteit aan sprinkhanen en krekels. Tot op heden zijn in Nijmegen 28 inheemse soorten en 2 exoten gezien.  Dit is landelijk gezien een hoog aantal. Heel Nederland kent 44 inheemse soorten en circa 8 uitheemse niet-standhoudende sprinkhanen en krekels. De soorten zijn onder te verdelen in sabelsprinkhanen, krekels,  doorntjes en veldsprinkhanen.
In Nijmegen zijn in 2015 hiervan 21 soorten teruggevonden.

Dit waren de volgende 9 sabelsprinkhanen: Grote Groene Sabelsprinkhaan, Struiksprinkhaan, Zuidelijk Spitskopje, Gewoon Spitskopje, Boom Sprinkhaan, Zuidelijke Boomsprinkhaan, Sikkelsprinkhaan, Greppelsprinkhaan en Bramensprinkhaan.  Het Zuidelijk Spitskopje, de Zuidelijke Boomsprinkhaan  en de Sikkelsprinkhaan zijn soorten die nog niet zo lang geleden erg schaarse mediterrane soorten waren. Tegenwoordig  kun je deze drie soorten overal in de gemeente Nijmegen aantreffen.

In de gemeente zijn dit jaar slechts drie krekels waargenomen, namelijk de Huiskrekel, de Boomkrekel en de Boskrekel. De Boomkrekel is een landelijke zeldzaamheid die alleen langs de Waal voorkomt. De enige andere krekel die in Nijmegen ooit waargenomen is, is de Veldkrekel. De laatste waarneming daarvan stamt van vlak na de tweede wereldoorlog toen in de velden rondom Brakkenstein en de Hazenkamp ongetwijfeld nog goed habitat was.

In Nijmegen zijn liefst 4 van de landelijk 5 soorten doorntjes te zien. In 2015 lieten het Zanddoorntje, het Zeggendoorntje en het Gewoon Doorntje zich zien. Ondanks verschillende pogingen is het Kalkdoorntje dit jaar niet aantroffen, maar het is een moeilijk te vinden soort en is waarschijnlijk nog wel aanwezig zijn.

Veldsprinkhanen vormen de lastigste groep. Voor sommige soorten is het veel eenvoudiger om ze op basis van het geluid te determineren dan op basis van uiterlijk. Sommige vrouwtjes zien er helemaal identiek uit. In 2015 zijn de volgende 7 soorten aangetroffen: Wekkertje, Kustsprinkhaan, Ratelaar, Bruine Sprinkhaan, Gouden Sprinkhaan en Krasser.


Auteur: Erik van Dijk

vrijdag 9 oktober 2015

Foto van de week 40

Driedoornige Stekelbaars, H-D gemaal Ooijpolder, 2 oktober (c) Erik van Dijk

Tot mijn grote verbazing zijn er de afgelopen week vrijwel geen paddenstoelfoto’s uit de gemeente Nijmegen geplaatst op Waarneming.nl. Het kan toch niet zo zijn dat ze al allemaal geplukt zijn en/of opgegeten of gewoon verrot?
Maar niet geklaagd, in plaats daarvan zagen we fauna voorbijkomen die nog niet eerder in de spotlight kon worden gezet in deze blog: vissen. Een daarvan, het Driedoornige Stekelbaarsje (
Gasterosteus aculeatus) lichten we er extra uit. Dit veelvoorkomende, maar daarmee nog niet vaak geziene visje (wie kijkt er nou dagelijks in de sloot en waar hebben we die in Nijmegen nog?), is wonderschoon.
Ik heb geen enkele kennis van vissen, maar Stekelbaarsjes ken ik wel. Niet dat ik ze veel heb gezien, maar ik heb erover gelezen in de boeken van bioloog en romanschrijver Maarten ’t Hart. Hij is op onderzoek naar deze visjes gepromoveerd. Daarvan weet ik ook dat we in Nederland de Driedoornige en de Tiendoornige Stekelbaars hebben, en dat mannetjes van de Driedoornige rood kleuren in de paartijd. Of in de wateren van Nijmegen beide soorten voorkomen weet ik niet. Misschien is het een idee om in een volgende blog over de soortenrijkdom van Nijmegen eens in te gaan op de vissen hier?
Auteur: Ria Vogels

maandag 5 oktober 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Stedelijke Egels

Een Egel tussen de afgevallen bladeren © Jan Albers
Nijmegen is een groene stad waar veel verschillende zoogdieren leven. Hoewel je zoogdieren vaak maar moeilijk te zien krijgt, niet in de laatste plaats omdat de meeste soorten actief zijn als wij slapen, zitten ze er wel degelijk! Het gaat dan vooral om muizen, ratten, spitsmuizen, vleermuizen en Steenmarters maar onze parken en tuinen zitten ook vol met Egels! Ze huizen vooral in rommelhoekjes; plekjes met veel takken en bladeren, bijvoorbeeld onder hagen of bij composthopen. Overdag zijn ze heel stil en stiekem, je ziet ze gemakkelijk over het hoofd. Maar ’s avonds gaan ze aan de wandel.

De Egel heeft het in Nijmegen echter helemaal niet makkelijk. Elke dag moet hij, terwijl hij op zoek is naar voedsel of naar een partner, allerlei gevaren trotseren. Het grootste gevaar bestaat uit de wielen van auto’s, die veel sneller op hem afkomen dan hij kan wegkruipen en waaronder hij dus regelmatig belandt. Loslopende honden zijn een tweede grote oorzaak van dode of gewonde Egels. 

Andere gevaren zijn misschien iets minder voor de hand liggend. Egels zijn wat hun voedsel betreft echte opportunisten. In principe eten ze regenwormen en insecten, maar in uw Nijmeegse tuinen vinden ze meer. En daar zit meteen een deel van het probleem. Egels eten bijvoorbeeld etensresten die u via uw vuilniszakken weggooit. Ze knagen de zakken open en kruipen erin. Soms worden ze met zak en al opgehaald en afgevoerd. Ook kunnen hun hoofdjes vast komen te zitten in weggegooide blikjes en bekertjes of in de netten die u gebruikt om uw laaghangend fruit te beschermen. En kijk ook uit wanneer u uw composthoop omschept of wanneer u in de herfst afgevallen takken en bladeren wegwerkt: het zijn prima plekjes om te overwinteren!

Gelukkig is er ook een lichtpuntje: De Egel kan eenvoudig een handje geholpen worden! Zorg ervoor dat de tuin geen onneembare vesting is maar verbind hem met de rest van de stad. Als u een schutting om de tuin heeft, kunt u bijvoorbeeld een paar gaten aan de onderkant van een aantal panelen maken, zodat (onder andere) Egels eenvoudig van de ene naar de andere tuin kunnen. Of gebruik natuurlijke scheidingen waar ze gemakkelijk doorheen kunnen lopen. Ook kunt u Egels bijvoeren. Zet dan echter geen schoteltje melk neer (dit is namelijk zeer slecht voor de darmen), maar liever een bakje kattenvoer en een schoteltje water of een boterham met pindakaas!


Auteur: Jeroen Veeken