zondag 31 mei 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen - Junikevers in de Goffert

Een latertje op 2 juli 2014 Nijmegen - Hatertse Hei © Clemens Heijmen
Hoezo Junikevers? Dat moet toch zeker wel Meikevers zijn? Nee hoor, Junikevers bestaan ook en, u raadt het al, ze vliegen zo’n maand later dan Meikevers.  Om het helemaal bont te maken: weer een maand later vliegen Julikevers die overigens een stuk mooier, groter en in Nijmegen veel zeldzamer zijn dan hun voorgangers.

De Junikever is een kleine uitvoering Meikever. Als larve heeft hij in zijn vroege jaren ondergronds plantenwortels gegeten en als kever leeft hij van boombladeren.


In sommige jaren vliegen ze op tal van plaatsen in onze stad massaal rond. In de Goffert, in tuinen, maar ook in een tamelijk versteende omgeving. De vlucht van de Junikever is heel apart. Deze begint na zonsondergang en duurt, afhankelijk van het weer, ongeveer een uur. Na de vlucht, als het mannetje het juiste vrouwtje gevonden heeft, verdwijnen zowel de mannetjes als de vrouwtjes in de dichte bodemvegetatie. De paring vindt plaats op het gras waarna het wijfje de grond in kruipt om eieren te leggen.

Auteur: Sjak Gielen

donderdag 28 mei 2015

Week 21 - Foto van de week

22 mei Witte Grijsbandbandspanner in Hegdambroek © Erik van Dijk
Wat een beauty deze Witte Grijsbandspanner, prachtig vastgelegd door Erik van Dijk. De geveerde antennes van dit mannetje en de grijze ogen lekker in het oog springend op de foto.

En ik maar denken dat Spanners zo genoemd worden omdat ze hun vleugels plat en uitgestrekt houden en niet boven hun lichaam vouwen. Dat is dus niet zo. Deze mottenfamilie is vernoemd naar de kenmerkende wijze waarop de rupsen zich voortbewegen. Een platliggende rups trekt eerst zijn achterpoten naar zijn voorpoten, maakt daardoor een soort poortje van zijn lijf, strekt vervolgens de voorkant uit naar voren, waarna hij weer plat komt te liggen. En dat achter mekaar door. De oude naam ‘landmeter’ verwijst ook naar dit gedrag. Jammer eigenlijk dat die naam is verdwenen.

Grijsbandspanners, de witte en de sterk gelijkende bruine, zijn algemeen voorkomende motten en kunnen van de lente tot in de herfst (in twee generaties) aangetroffen worden. Ze komen makkelijk op licht af, dus wie weet zie je er een op een zwoele zomeravond in de tuin.

Auteur: Ria Vogels

dinsdag 26 mei 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen - Waarom is Nijmegen zo rijk aan soorten?

Gele Viervlekwants in de Hazenkamp © Erik van Dijk
Bij het woord soortenrijkdom denk je natuurlijk aan de regenwouden van bijvoorbeeld Zuid-Amerika. Logisch. Maar waar zou je gaan zoeken als je dichterbij de biodiversity hotspots zou willen vinden? Na een half jaar Urban Biodiversity Nijmegen weet je het antwoord natuurlijk al: gewoon in en om je eigen stad! In de gemeente Nijmegen zijn inmiddels ruim 1600 soorten waargenomen en de lente is nog maar net op gang. Het einde is nog lang niet in zicht! Maar waarom leven juist in en om Nijmegen zoveel verschillende soorten?

Je realiseert je ongetwijfeld dat veel soorten zelf weinig te kiezen hebben. Als een soort niet naar Nijmegen kan komen, zal hij er natuurlijk niet leven. Bovendien komen soorten alleen maar voor in een milieu waarop ze zijn toegerust. Een IJsbeer is met zijn dikke vacht wel op zijn plaats op de koude Noordpool, maar heeft niets te zoeken in het Goffertpark. En allerlei tropische orchideeënsoorten kunnen zich alleen voortplanten waar hun bestuivers leven, maar als er rivieren, woestijnen en oceanen zitten tussen het land van herkomst en Nijmegen, dan is het vrij lastig om daar te komen. Voor ontelbaar veel soorten is het dus volkomen logisch dat je ze niet in Nijmegen vindt. Toch is de biodiversiteit er gigantisch.

Vuurwants in de Hazenkamp © Erik van Dijk
In een stedelijk gebied zoals dat van Nijmegen heeft dit drie verschillende oorzaken: Allereerst gaan mensen steeds meer op vakantie naar de meest verre oorden. Een gevolg is dat allerlei zaadjes van plantensoorten die hier van oorsprong niet thuishoren, ongemerkt worden meegenomen tussen kleren en onder schoenzolen en zo in Nijmegen terechtkomen en kiemen. Ten tweede is de stedelijke omgeving zelf doorgaans erg divers. In het geval van Nijmegen is er de binnenstad, maar er zijn ook parken en kerkhoven. Nijmegen heeft een groot wegennet met bijbehorende rijke bermen, stukken bos in Nijmegen-Oost, een spoorbaan en in het noorden en noordoosten is er zelfs een stuk waar de Waal vrij spel heeft! Elk gebied heeft zijn eigen kenmerkende omstandigheden en dus zijn eigen kenmerkende soorten. Verder is in stedelijk gebied de temperatuur vaak net iets hoger dan daarbuiten. In de winter stookt men, waardoor het ook buiten de huizen iets minder snel afkoelt en waardoor het er dus minder vaak vriest. Ideaal voor allerlei planten die net buiten de stad geen schijn van kans hebben omdat ze er doodvriezen! Tot slot grenst Nijmegen aan allerlei verschillende natuurlijke biotopen zoals de rivier, de polder, de stuwwal, de droge zandbossen. 

Dit alles geeft Nijmegen een enorme diversiteit zonder echte natuurgebieden van enige omvang.


Auteur: Jeroen Veeken

donderdag 21 mei 2015

Week 20 - Foto van de Week

20 mei in park Staddijk © Elly en Geert

Vleesetende planten zijn schaars in Nederland. De meeste mensen zijn bekend met zonnedauw dat met behulp van rode blaadjes vol plakkerige druppels langs vennen kleine vliegjes en miertjes vangt. Twee soorten zonnedauw komen dichtbij in de Hatertse Vennen voor maar niet in de gemeente Nijmegen. In Nijmegen komt echter een veel zeldzamer, mooier en piepklein vleesetend plantje voor, namelijk Vetblad, een landelijke zeldzaamheid. Met zijn welgevormde dieppaarse bloem kan zijn schoonheid het aan die van een orchidee tippen. Ook Vetblad vangt vliegjes met plakkerige maar dan spitse bleekgroene blaadjes die in veenmosachtige bodems verzonken zijn. Buiten Nederland in de bergen tref je vetblad vaak aan bij watervallen.

Auteur: Erik van Dijk

zondag 17 mei 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Vliegen zijn er om een flinke mep te verkopen

20 juli 2013 Nijmegen Stadsreus in Hees © Ria Vogels
Wat zit dat diep in onze genen! Vliegen irriteren en moeten zo snel mogelijk uit huis worden verwijderd. Dat gaat het beste met een dubbelgevouwen Gelderlander of mepper. Het gaat het gemakkelijkst met een elektrische vliegendoder. Wat diervriendelijker is al het gebruik van een vliegengordijn in een openstaande deur.

Maar als je een vlieg nou eens beter bekijkt met een speciale kijker voor dichtbij. Elk beestje wordt dan een ongelofelijk mechanisch wonder. Slechts twee vleugels, maar beter bestuurbaar dan een helikopter en sneller wendbaar dan een F16. En dat met een enorme diversiteit aan kleuren en formaten. Een beetje modeontwerper kan er een puntje aan zuigen.


7 april 2014 Nijmegen Gewone Wolzwever in Lindenholt - Kamp © Es & Faz
Je hoeft niet meer naar Costa Rica of Afrika om de wonderen der natuur te aanschouwen. Nee gewoon in ons eigen Nijmegen in de eigen achtertuin is het allemaal te zien.







Auteur: Sjak Gielen

Week 19 - Foto van de week

11 mei Ooijpolder  Stadswaard © Martin Verbeeten
De Stadswaard blijkt een goede toeleverancier van soorten voor de gemeente Nijmegen. Hoe verder de lente vordert, des te meer meldingen – en mooie foto’s – van planten en insecten komen er uit dit deel van de stad. Het is niet echt een stedelijke omgeving, het is er immers behoorlijk groen en nauwelijks bebouwd, maar het gebied valt net binnen de gemeentegrenzen en dat geeft extra kleur aan ons urbane soortenpalet. 

Zo trekken de planten gewone en minder gewone insecten aan en die laatste trekken weer vogels die ik niet zozeer associeer met de stad, maar met rietvelden in waterrijke gebieden (Bosrietzanger, Kleine Karekiet) of met struikgewas en graslanden op het platteland (Grasmus, Graspieper). Alle vier mooi op de foto gezet deze week; de Graspieper van Martin Verbeeten is echter de keuze van de week geworden.
Deze Graspieper heeft overigens net een insect gevangen. Hoogst waarschijnlijk gaat hij of zij dat aan de jongen voeren. Heeft iemand een idee welk insect dat kan zijn? Ik hoor het graag, misschien kunnen we nog een soort aan de lijst toevoegen.

Auteur: Ria Vogels

vrijdag 8 mei 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Van Huiskrekel tot Steppesprinkhaan

Moerassprinkhaan © Erik van Dijk
De meeste sprinkhanen worden door de meeste inwoners van Nijmegen maar zelden opgemerkt. De Grote Groene Sabelsprinkhaan hoort echter bij de zwoele zomeravonden in augustus en september waarbij ze het zomerse gevoel extra luister bijzetten door hun onvermoeibare getsjirp.

Sprinkhanen en krekels zijn een kleine familie van de insecten. In Nederland komen slechts 45 soorten voor. De omgeving van Nijmegen is zeer rijk aan sprinkhanen. Er zijn dan ook maar liefst 26 inheems soorten binnen de gemeentegrenzen gespot. Daarnaast zijn er vier uitheemse soorten waargenomen. Deze uitheemse soorten zijn de Huiskrekel, Dierentuinkrekel, Kassprinkhaan en Zuidelijke Boomsprinkhaan. Deze beestjes hebben de gemeente bereikt via reptielenvoer (Huiskrekel en Dierentuinkrekel) en kamerplanten uit Azië (Kassprinkhaan) en vakantiegangers uit Zuid Europa (Zuidelijke Boomsprinkhaan).


Steppesprinkhaan © Erik van Dijk
Een sprinkhaansoort die in Nederland uitsluitend in de omgeving Nijmegen voorkomt is de Steppesprinkhaan. Binnen de gemeentegrenzen is de soort echter al sinds 1945 niet meer gezien. Dit geldt eveneens voor de Blauwvleugelsprinkhaan die al sinds 1947 niet meer gezien is. Wellicht dat deze bijzondere sprinkhanen dit jaar herontdekt kunnen worden binnen de gemeentegrenzen. Hierbij hebben de spoorkuil en het Driehuizerveld de beste kansen.




Auteur: Erik van Dijk

woensdag 6 mei 2015

Week 18 - Foto van de week


1 mei Graafse weg © Bart van Hoogstraten
De natuur in de stad wordt vaak belemmerd door de menselijke soort, maar er zijn ook voorbeelden dat de stedelijke omgeving juist leven aantrekt. Soms gebeurt dat door actieve en bewuste ondersteuning door de stadsbewoners. Voorbeelden daarvan zijn het voeren van vogels in de winter, het aanleggen van vijvers in de tuinen en het hangen van nestkasten voor vogels. We doen dat in grote getale. Een minder gebruikelijke, maar bijzonder nuttige vorm van ondersteuning is het plaatsen van insectenhotels, zoals Bart van Hoogstraten deed. Mits voldaan aan een aantal criteria waardoor insecten het een aantrekkelijke leefomgeving vinden, is succes verzekerd (zie voor meer informatie de Facebookpagina Forum Urban Biodiversity Nijmegen 2015).

Voor de Nijmeegse biodiversiteit heeft het insectenhotel van Bart al een aanwinst opgeleverd: naast veel Rosse metselbijen woont er een Blauwe metselbij. Dat is de eerste waarneming van deze soort in de stad. 
Ook blijkt er een Gewone goudwesp langs te zijn gekomen. Een prachtig beestje om te zien (zie foto), maar er zit een schaduwkant aan deze soort. Deze wesp is een parasiet, het vrouwtje legt eitjes in de nesten van andere wespen en bijen en de larven eten vervolgens de larven van de gastvrouw op. Hopelijk is deze wesp niet bij alle hotelbewoners op visite geweest.

Auteur: Ria Vogels

zondag 3 mei 2015

De soortenrijkdom van Nijmegen: Fladderende migranten uit Noord-Afrika


Distelvlinder eind maart in Tunesië, vlak voor vertrek © Erik van Dijk
Veel mensen weten wel dat de zwaluwen die elk jaar over Nijmegen trekken soms helemaal vanuit Zuid-Afrika zijn gekomen, maar dat ook veel vlinders over honderden of zelfs duizenden kilometers trekken, is minder bekend. Toch worden de tuinen in Nijmegen iedere zomer overspoeld met Gamma-uilen, Kolibrievlinders, Atalanta’s en Distelvlinders.  De aantallen hangen sterk af van het weer hier en dat in Zuid-Europa. Elke soort kent hierbij zijn eigen dynamiek.

De Distelvlinder is misschien wel de kampioen. Deze vlinder heeft een levenscyclus van meerdere generaties die begint met een enorme toename van de aantallen dankzij de regens in het vroege voorjaar aan de zuidkant van het Atlasgebergte in Marokko en Algerije. Dan trekken de vlinders naar het noorden. Ze kunnen ver vliegen maar niet in een keer naar Nederland. Dit resulteert in ei-afzet onderweg, waarbij de nieuwe generatie de tocht naar het noorden voortzet. Aan het einde van de zomer gaat de trek weer terug naar het zuiden.
Uiteindelijk leiden natte jaren aan de zuidkant van de Atlas tot grote aantallen in Nederland en ook in Nijmegen is de Distelvlinder dan een algemene soort. In sommige jaren zijn de aantallen zo hoog dat elke vlinderstruik meerdere Distelvlinders heeft. In andere jaren zie je ze nauwelijks.


Auteur: Erik van Dijk